AFSTAND TUSSEN KENNIS EN ERVARING
Het beleven van een zelfde situatie
door verschillende personen kan soms tot geheel verschillende interpretaties
leiden.
Voor zover een eenduidige
interpretatie van situaties wenselijk is, bijvoorbeeld in de wetenschap, kan
een analyse van verschillende interpretaties leiden tot de conclusie, dat het
interpretatieverschil het gevolg is van ongelijkheid in beschikbare informatie
die de afstand tussen kennis en ervaring moet overbruggen.
Al spoedig blijkt, dat
interpretatieverschillen niet alleen ontstaan door een verschil in informatie,
maar dat ze op geheel verschillende manieren beoordeeld kunnen worden.
LINK:
Johannes Linschoten
Voorbeelden treffen we aan in Linschotens – Idolen van de psycholoog -, zoals de dialoog tussen Socrates en Akkibiades (1) en het sprekende paard van Von Osten (2).
De conclusie van Linschoten
met betrekking tot deze gevallen is, dat de personen in dergelijke situaties
zich alleen oriënteren aan het formele schema van communicatie.
Zij gaan namelijk niet na of
de inhoud overkomt.
Uiteindelijk blijkt een der
polen van de communicatie een Black Box te zijn.
Deze reageert uiterlijk adekwaat, maar heeft innerlijk niet het proces doorgemaakt, dat door de andere pool werd ingezet.
Deze reageert uiterlijk adekwaat, maar heeft innerlijk niet het proces doorgemaakt, dat door de andere pool werd ingezet.
De proefleider of leraar weet
vaak niet op welke wijze zijn informatie word verwerkt.
Blijkt de indruk die hij van
deze verwerking heeft bovendien niet op de feiten te berusten, dan tast hij dit
Black Box- karakter aan.
Hij gaat er als het ware aan
voorbij.
In het geval van het sprekende paard zou men kunnen zeggen, dat de leermeester dom is geweest.
Indien hij beter geïnformeerd was geweest omtrent het “leervermogen” van het paard m.b.t. uiterlijke signalen, zou hij zich er wel voor gehoed hebben de intelligentie van het dier aan te prijzen.
Linschoten ziet die domheid niet zo zitten.
Met hetzelfde recht zou men kunnen twijfelen aan de intelligentie van zeer veel wetenschapsbeoefenaars.
In het geval van het sprekende paard zou men kunnen zeggen, dat de leermeester dom is geweest.
Indien hij beter geïnformeerd was geweest omtrent het “leervermogen” van het paard m.b.t. uiterlijke signalen, zou hij zich er wel voor gehoed hebben de intelligentie van het dier aan te prijzen.
Linschoten ziet die domheid niet zo zitten.
Met hetzelfde recht zou men kunnen twijfelen aan de intelligentie van zeer veel wetenschapsbeoefenaars.
Een psychologische verklaring
alleen voor het “Black Boxverschijnsel” is niet toereikend.
Toch blijkt Linschotens bestrijdingsmiddel niet van psyhologische kwaliteiten onbloot te zijn.
Hij ziet de onderzoekingen van Von Osten, Gelb en Goldstein en Socrates als voorbeelden van vooroordeelsbepaalde onderzoekingen.
Het is volgens Linschoten niet voldoende de proefpersoon als Black Box te beschouwen en te behandele.
De proefnemer moet ook zichzelf in zijn onderzoekersrol beschouwen en behandelen als een Black Box (4).
Dit is een een opvatting die er alleen maar toeleidt, dat de onderzoeker bij zichzel in therapie moet gaan, of bij een ander, om er achter te komen of hij zich schuldig maakt aan het invoeren van de door Linschoten gewraakte sensus communis (5) die een onjuiste transformatie veroorzaakt van ervaring naar de kennis van de ervaring.
Iets minder scherp gezegd, betekent dit, dat conclusies gefalsifiëerd moeten worden.
Toch blijkt Linschotens bestrijdingsmiddel niet van psyhologische kwaliteiten onbloot te zijn.
Hij ziet de onderzoekingen van Von Osten, Gelb en Goldstein en Socrates als voorbeelden van vooroordeelsbepaalde onderzoekingen.
Het is volgens Linschoten niet voldoende de proefpersoon als Black Box te beschouwen en te behandele.
De proefnemer moet ook zichzelf in zijn onderzoekersrol beschouwen en behandelen als een Black Box (4).
Dit is een een opvatting die er alleen maar toeleidt, dat de onderzoeker bij zichzel in therapie moet gaan, of bij een ander, om er achter te komen of hij zich schuldig maakt aan het invoeren van de door Linschoten gewraakte sensus communis (5) die een onjuiste transformatie veroorzaakt van ervaring naar de kennis van de ervaring.
Iets minder scherp gezegd, betekent dit, dat conclusies gefalsifiëerd moeten worden.
Een psychologische verklaring
alleen voor het “Black Boxverschijnsel” is niet toereikend.
Toch blijkt Linschotens bestrijdingsmiddel niet van psychologische kwaliteiten ontbloot te zijn.
Hij ziet de onderzoekingen van Von Osten, Gelb en Goldstein en Socrates als voorbeelden van vooroordeelsbepaalde onderzoekingen.
Het is volgens Linschoten niet voldoende de proefpersoon als Black Box te beschouwen en te behandelen.
De proefnemer moet ook zichzelf in zijn onderzoekerrol beschouwen en behandelen als een Black Box (4) .
Dit is een opvatting die er alleen maar toe leidt, dat de onderzoeker bij zichzelf in therapie moet gaan, of bij een ander, om er achter te komen of hij zich schuldig maakt aan het invoeren van de door Linschoten gewraakte sensus communis (5) die een onjuiste transformatie veroorzaakt van ervaring naar kennis van de ervaring.
Iets minder scherp gezegd, betekent dit, dat conclusies gefalsifiëerd moeten worden.
Toch blijkt Linschotens bestrijdingsmiddel niet van psychologische kwaliteiten ontbloot te zijn.
Hij ziet de onderzoekingen van Von Osten, Gelb en Goldstein en Socrates als voorbeelden van vooroordeelsbepaalde onderzoekingen.
Het is volgens Linschoten niet voldoende de proefpersoon als Black Box te beschouwen en te behandelen.
De proefnemer moet ook zichzelf in zijn onderzoekerrol beschouwen en behandelen als een Black Box (4) .
Dit is een opvatting die er alleen maar toe leidt, dat de onderzoeker bij zichzelf in therapie moet gaan, of bij een ander, om er achter te komen of hij zich schuldig maakt aan het invoeren van de door Linschoten gewraakte sensus communis (5) die een onjuiste transformatie veroorzaakt van ervaring naar kennis van de ervaring.
Iets minder scherp gezegd, betekent dit, dat conclusies gefalsifiëerd moeten worden.
Johannes Linschoten | ||
Johannes Linschoten Geboren Utrecht, 21 september 2925 Overleden Utrecht, 17 maart 1964 Nationaliteit Nederlands Beroep hoogleraar sinds 1957 Bekend van Onderzoek naar Perceptie |
Om het vraagstuk zuiver methodologisch
te houden, past Linschoten een kunstgreep toe die minder spectaculair is dan
zijn voorbeelden.
Wie het probleem van de afstand tussen kennis en ervaring meent te moeten oplossen,, behoeft alleen nog maar een model voor wetenschappelijk onderzoek af te leveren. Linschoten biedt 5 modellen van koppelingsvormen, waarbij experimentator, ingreep.
Object, meetinstrument en resultaat als factoren bij een onderzoek een rol spelen. Isolering of neutralisering van steeds twee andere factoren leidt tot verschillende fasen in een onderzoek.
Wie het probleem van de afstand tussen kennis en ervaring meent te moeten oplossen,, behoeft alleen nog maar een model voor wetenschappelijk onderzoek af te leveren. Linschoten biedt 5 modellen van koppelingsvormen, waarbij experimentator, ingreep.
Object, meetinstrument en resultaat als factoren bij een onderzoek een rol spelen. Isolering of neutralisering van steeds twee andere factoren leidt tot verschillende fasen in een onderzoek.
Elke koppelingsvorm stelt dan
een fase voor in het onderzoek, (6)
Het aldus ontstane model vertoont grote overeenkomst met de empirische cyclus van De Groot (7)
Beide modellen dragen
een strict formeel karakter, met dien verstand, dat zij vrij algemeen
tiepasbaar zijn, of heten te zijn. Naar aanleiding van de kortsluiting tussen
onderzoeker en onderzoeksvoorwerp (“Black Box- situatie”- kwamen we via
Linschoten tot de conclusie, dat een volmaakte formele afwikkeling van het
onderzoek of een proefneming geen enkele garantie biedt voor de kwaliteit van
het uiteindelijke resultaat.
De vraag moet dan ook wel rijzen, hoe de idolen van Linschoten bestreden kunnen worden met een model, dat, in verband met zijn algemene toepasbaarheid uitgesloten formeel kan zijn.
Met andere woorden – Welk verborgen sleutel zit in het model verborgen, die “Blach Box- situaties” kan voorkomen-?
Het aldus ontstane model vertoont grote overeenkomst met de empirische cyclus van De Groot (7)
Empirische cyclus van De Groot |
De vraag moet dan ook wel rijzen, hoe de idolen van Linschoten bestreden kunnen worden met een model, dat, in verband met zijn algemene toepasbaarheid uitgesloten formeel kan zijn.
Met andere woorden – Welk verborgen sleutel zit in het model verborgen, die “Blach Box- situaties” kan voorkomen-?
De Groot, die voor het zelfde
probleem staat, hoewel hij er op eenvoudiger wijze belandt, laat de beslissing over
de waarde van wetenschappelijk feitenmateriaal over aan het “forum”(8)
*************************************************************Forumtheorie
Welke garantie biedt deze explicitering voor het vermijden van de door Linschoten vermelde idolen (9)
Het is zeer de vraag of de psychologische garantie die Linschoten aanbeveelt in de vorm van zelfkritiek van de onderzoeker aangaande vooroordolen, of de kritiek van vakgenoten, waarmee De Groot en Nagel (10) schermen, een oplossing is voor het probleem van de afstand tussen kennis en ervaring.
*************************************************************Forumtheorie
In "Academie en Forum" sprak De Groot van onderwijsresearch naar Forumtheorie.
Signifische begripsanalyse en de forumtheorie kunnen volgens hem worden gezien als een normatieve theorie van het wetenschappelijk denken.
Het wetenschappelijk forum, een open verzameling van ter zake geëngageerde deskundigen, heeft als taak tot overeenstemming te komen over wat in empirisch-analytische aangelegenheden als waarheid geldt.
De forumgedachte deed zijn intrede in het boek Methodologie.
De Groots tweede oratie, Een minimale methodologie" (1971) bevatte een uitwerking.
De Groots tweede oratie, Een minimale methodologie" (1971) bevatte een uitwerking.
Wetenschapsfilosofen hebben De Groots waarheidsbegrip later als conventionalistisch betiteld.
Zelf heeft hij er bij herhaling op gewezen dat er voor wetenschappers geen hogere instantie is om zich op te beroepen dan het wetenschappelijk forum zelf.
Er is dus in die context ook geen hogere waarheid, hoe feilbaar het forum ook mag zijn.
In zijn laatste boek, Het forumwaarmerk 30 van wetenschap lag de nadruk op procedures ter versterking van de forumfunctie, speciaal noodzakelijk in de gammawetenschappen.
**********************************************************************************************************************************LINK:Adriaan de Groot
Welke garantie biedt deze explicitering voor het vermijden van de door Linschoten vermelde idolen (9)
Het is zeer de vraag of de psychologische garantie die Linschoten aanbeveelt in de vorm van zelfkritiek van de onderzoeker aangaande vooroordolen, of de kritiek van vakgenoten, waarmee De Groot en Nagel (10) schermen, een oplossing is voor het probleem van de afstand tussen kennis en ervaring.
Hoever ging de zelfkritiek
van Galilei en hoe diep groef de kritiek van zijn opponenten bij de postulering
van een heliocentrisch wereldbeeld?
Bovendien is de forumgedachte van De Groot niet anders dan- in de terminologie van Linschoten- een alternatief voor het gezegde-
“De tijd heelt alle wonden“-
Bovendien is de forumgedachte van De Groot niet anders dan- in de terminologie van Linschoten- een alternatief voor het gezegde-
“De tijd heelt alle wonden“-
"Van fenomenologie naar empirisch-analytisch psychologie"
Vittorio Busato
Willem Koop,
Mineke van Essen
F.J.J. Buytendijk
J. Linschoten
B.J. Kouwer
A.D. Groot
EEN NIEUW LICHT?
Enige verwantschap met de "forumgedachte" vertoont de opvatting van Strasser.
Strasser hanteert in "Fenomenologie en empirische menskunde" het veel misverstanden oproepend begrip- objectiviteit-.
Hij onderscheidt drie soorten die elk afzonderlijk in even zovele fasen van wetenschapontwikkeling een onderscheiden rol spelen.
De wetenschapsontwikkeling is een dialectisch proces, zodat de derde vorm van objectiviteit gezien moet worden als een voltooiing van de beide voorgaande,
Vandaar dat voor Strasser het grondbegrip van objectiviteit- d. i. - Objectiviteit als menselijke houding, is de erkenning door de vrije mens van zijn aangewezen zijn op en genormeerd worden door iets, dat hij niet is-(12)- niet ver af staat van de derde vorm van objectiviteit-
Het bewustzijn van een absoluut afhankelijk zijn voor al het kennen, handelen en uitbeelden van een bron van zinvolheid.(13)
Opvallend is dadelijk al, dat beide omschrijvingen de objectiviteit afhankelijk stellen van een persoon en niet bijvoorbeeld van een methode of de te onderzoeken voorwerpen.
de eerste obectiviteit treffen we aan in de archaísche leefwereld, waarbinnen een concreet Wij en traditie domineren, en er sprake os van een gemeenschappelijke wereldapperceptie (14).
In de objectiverende praxis van deze leefwereld zijn de dingen zoal ze "gezien" worden, een "zien dat is overeenstemming is met de ervaringen van de dagelijkse praxis.
De yweede objectiviteit ontstaat, waar de naíeve thesis van de leefwereld tijdelijk omslaat in de anthese van kritiek, scepsis en nihilismne,
Er omtstaat een wetenschappelijke afklärung (15), die de eerste objectiviteit wil vervangen door een "wetenschappelijke objectiviteit".
De wetenschapsbeoefenaar maakt gebruik van een methodische odee-: een geestelijk organon, dat hem in staat stelt bepaalde typen van zijnde voor ons te ontullen.
Dank zij de methodische idee kunnen feiten worden aangetoond- (16)
Ook de intuitie speelt hier nog een grote rol, daar de empirische reductie volgens Strasser niet door te voeren is.
-Via het definiëerbare komt men bij het ondefiniëerbare terecht.
Men moet t.a.v. de laatste een intuitieve vertrouwdheid bezitten. (17)-
In deze fase gaat aan het formuleren van hypothesen (anticiperende duiding door de experimenteel werkende empiricus) een emotioneel begrijpen vooraf.
De resultaten van dit emotioneel begrijpen staan bloot aan de kritiek van een .(18)"forschungs- gemeinschaft"
De tweede objectiviteit heeft er toe geleid, dat er om met Marcel te spreken een Babelse situatie is bereikt.
- De waarheid is versplinterd en de mensheid met haar- (19)
De belichaming hiervan is het Scientisme, (de overtuiging dat de wetenschap alle raadeselen van de menselijke existentie zou kunnen oplossen en raadselen van de menselijke existentie zou kunnen oplossen en onbeperkte heerschappij over mensheid en natuur zou kunnen verzekeren (20)
De scientist, zo zegt Strasser, - vergeet dat zijn gehele wetenschappelijke discursus steunt op idealiserende vooronderstellingen (vgl. Linschotens Idolen) (21)
Waar de primitive vervalt in de naïeveteit wordt uitgewerkt, alleen in de richting van het menskundig onderzoek.
Mogelijk is dat een noodzaak, waar Strasser moet toegeven, dat de internationale verstandhouding onder de beoefenaars van de wis- en natuurkunde er wel is en is veel mindere mate onder die van de menskundige vakken (22)
********************************************************************************* Stephan Strasser (1905-1991)
Strasser werd geboren te Wenen.
Hij studeerde moderne filologie, filosofie en psychologie te Wenen, welke laatste studie hij in Dijon voortzette.
Hij promoveerde in 1932 en werd daarna leraar, eerst in Wenen en vanaf 1938 in Leuven.
(Hij verliet Oostenrijk vanwege de Anschluss van de Nationaal-socialisten).
In 1942 werd hij te Leuven medewerker van het Husserl-archief.
Daarnaast studeerde hij aan de Leuvense universiteit verder in de thomistische filosofie.
Na korte tijd werkzaam te zijn geweest als docent aan de Sociale School te Heverlee en aan het Hoger Instituut voor Opvoedkunde te Brussel, aanvaardde hij in 1947 de functie van buitengewoon hoogleraar in de wijsgerige psychologie en antropologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.
Het jaar daarop werd hij gewoon hoogleraar, terwijl zijn leeropdracht werd uitgebreid met de normatieve pedagogie en de geschiedenis van de pedagogie.
Zijn voorkeur voor de fenomenologische methode blijkt uit zijn nauwkeurige waarneming der psychologische verschijnselen gecombineerd met een strenge redeneertrant.
Strasser was een specialist in Husserl, wiens Cartesianische Meditationen und Pariser Vorträge (1950) hij uitgaf en inleidde.
******************************************************************************************************** link:
STRASSER en LANGEVELD
*********************************************************************************
LINK:
Martinus_J._Langeveld
wetenschap m.b.v. een "methodische idee" feiten kunnen worden aangetoond, moet een visie worden ontwikkeld die op haar beurt de "methodische idee" ontdekt.
Het is in deze visie, waarin op het gebied der menskunde een metafysische visie ligt opgesloten.
De uiteindelijke vraag in de ervaringswetenschappen is de vraag naar de zin van de wereld.
Het derde niveau van objectiviteit is bereikt.
Zij stelt ons bloot aan angst en zinloosheid en zij is de beaming van een zin die bijvpprbeeld voor anderen verborgen blijft (de anderen zijn altijd niet- filosofen) (23)
Hoe ontstaat een nieuwe visie!
Zij vloeit volgens Strasser voort uit het gesprek der waarheidszoekers.
De onderlinge strijd der filosofen leidt niet, zoals op het niveau der tweede objectiviteit to een Babelse situatie, maar zij is een "Libender Kampf".
Zoals de empericus aan de praxis zijn methodische idee doorgeeft, zo biedt de filosoof de empiricus een zinvolle visie op de ervaringsfeiten, of met andere woorden een horizon van hogere begrijpelijkheid.
De derde objectiviteit leidt ons naar "het land der metafysica" (Het ludieke Babel) (24), waar een vrije pluriformiteit bestaat van de grote metafysische visie.
De "visie" van Strasser heeft een sterk hiërarchisch karakter.
aan het hoofd van de wetenschap staat de fenomenologische filosoof.
Hij is de man (men lette vooral op de "subject- predikaat- taal (25) - die iets ziet wat anderen niet zien en ontleent daaraan zijn recht van spreken- (26).
Het sympathieke van de "filosoof " Strasser is, dat hij zich verwaardigt een theorie der wetenschap te concipiëren, - hoewel het niet zijn voornaamste taak is- (27).
Staan de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek binnen het tweede niveau van objectiviteit nog bloot aan de kritiek van de "forschungsgemeinschaft", de uiteindelijke verantwoordelijkheid komt toch toe aan de fenomenologische filosoof, want deze zal het resultaat van de empirische ervaring niet destrueren, maar wijzen op haar begrensdheid, namelijk t.a.v. haar uitgangspunt.
Hiermee is de fenomenoloog geworden tot de grote scheidsrechter; echter wie zal hem aanwijzen?
Het is duidelijk, dat een oplossing van het probleem van de afstand tussen kennis en ervaring met dit alles niet dichterbij komt.
Wie zich niet in deze discussie wil mengen (zie Linschoten over de fenomenologie (28), zie Strasser over De Groot (29) kan zich behelpen met een consequente kennistheoretische benadering, waarvan de beperkingen door iedereen zouden kunnen worden erkend. (cgl. de epistemologie van Piaget).
In dat geval bestaat tenminste de garantie, dat er onderzoek gedaan wordt.
Het probleem van de afstand tussen kennis en ervaring blijkt in belangrijke mate niet een methodologische kwestie te zijn en in geen geval een psychologische kwestie, waarbij de distantie tot eigen vooroordeel als remedie wordt gezien.
Er is reeds opgemerkte, dat de taal van Strasser een overwegend subject- predikaat- karakter heeft, een erfenis van Aristoteles.Een uitspraak van Whitehead over het Aristotelische subject- predikaat vormt de aanloop naar het volgende onderwerp.
- De technische term subject- object is een slechte uitdrukking voor de fundamentele situatie die in de ervaring onthuld wordt de term herinnert aan het Aristotelische subject- predikaat.
Zij veronderstelt reeds de metafysische leer, dat verschillende subjecten (vgl. Strasser- De scientist, de filosoof, de primitieve, de "Forscungsgemeinschaft"), gekwalificeerd worden door hun particuliere predikaten.
Dit is de leer der subjecten met particuliere ervaringen (vgl. de functie van het forum).
Als deze aanvaardt, wordt valt er niet te ontsnappen aan solipsisme.
Waar het om gaat, is dat de term subject- object een fundamentele entiteit aanduidt, die aan de dingen te grondslag ligt,
Dus zijn de objecten op deze wijze opgevat niet meer dan schimmen van de Aristotelische predikaten.
De primaire situatie die onthuld wordt in de kennend ervaring is:
Ego- subject te midden van objecten.
Hiermee bedoel ik, dat het primaire feit een onpartijdige wereld is die uitsteekt boven het "Hier- en nu", dat het object kenmerkt en uitstijgt boven het "Nu"dat de ruimtelijke wereld van gelijktijdige realisatie is. (30)
HET TAALPROBLEEM
De zogenaamde scholenstrijd binnen de sociale wetenschappen wordt vaak gezien als een struikelblok voor de eenduidigheid waarnaar men binnen de wetenschap zou willen streven.
De gedachte, dat de uiteindelijke controle op wetenschappelijke evidentie zou bestaan bij de gratie van het oordeel van de verzamelde elite van een bepaalde wetenschap doet huiveringwekkend aan.
Een dergelijke controle komt overeen met een Deus ex Machina, die de wetenschap aan het grauwe bestaan der Sensus Communis of voorwetenschappelijke leefwereld moet onttrekken.
Soms lijkt het op het ontwerpen van een model- hoeveel zijn er wel niet- een analogon is van het ontwerpen van een kruiswoordraadsel, dat nooit helemaal wordt ingevuld.
In de eerste plaats, omdat het een tijdpassering is, die haar nut verliest, wanneer een passender alternatief opduikt, vooral als er niet een prijs valt te winnen.
In de tweede plaats omdat de inzendingstermijn voor het winnen van een prijs verstreken is.
In de derde plaats omdat het interessanter is, en ook gemakkelijker zelf een kruiswoordraadsel te ontwerpen.
Zo bezien lijkt de gehele geschiedenis van de wetenschap een groot boek met kruiswoordraadsels, die nooit helemaal zijn opgelost, of onaangeroerd zijn gebleven (Zie alle stromingen, scholen, theorieën en modellen), omdat de gebruikers zich al te gemakkelijk laten meeslepen door het verklangen naar het volgende raadsel, of, en dat geeft meer reden tot bezorgdheid, elk raadsel los staat van het andere en het er niet toe doet, of men kiest en of het wordt opgelost of niet.
Uiteindelijk blijkt een kruiswoordraadsel niet meer te zijn dan een spel met woorden in een zeer gekunsteld en schematisch verband.
We zitten dan, om met Marcel te spreken, in een Babelse verwarring (31), maar dan letterlijk.
Dit omdat de taal, gebruikt in een theorie pf model structureel afwijkt van talen gebruikt in andere modellen of theorieën.
Het probleem van de taal duikt steeds weer dan op, wanneer de vooruitgang van de wetenschap in het slop raakt (vgl. de belangstelling in de middeleeuwen voor een nominalistisch of realistisch standpunt, of in deze tijd het logisch positivisme).
De explicitering van het taalprobeem is in deze eeuw vooral te danken aan het logisch positivisme, dat belangstelling toont voor de taal van de wetenschap.
De rol die de filosofisme krijgt toebedeeld is die van het verklaren van de termen, die deel uitmaken van de wetenschappelijke methodologie,
Volgens sommigen in de Engels sprekende landen is filosofie dan ook in zekere zin een onderzoek naar de taal.
De kritische competentie van de filosofie, de taal te beheersen, wordt een noodzakelijk middel voor het onderzoeken van de objectieve eigenschappen vab de vegrippen.(32)
Het verschil van dit standpunt. o.a. aangehangen door Moore met de fenomenologie, volgens welke de filosofie bestaat in de "wezensaanschouwing" is niet zo bar groot volgens Ayer- want de essenties blijken betekenissen te zijn, opgevat als objectieve entititeiten (33)
Het grootste bezwaar hiertegen echter is, dat van tevoren toch weer een kennistheoretische standpunt wordt ingenomen,
Zo tracht Moore- niet overtuigend- het bewijs te leveren, dat er een wereld buiten ons bestaat. (34)
Onder invloed van Wittgenstein is de betekenisopvatting in diskrediet gebracht, waar hij de metafoor die woorden als beelden beschouwt, vervang door de metafoor, die woorden als gereedschap ziet.
In plaats van de betekenis van een woord te beschouwen als iets dat het krijgt door zijn relatie tot een object, moeten we ons tevreden stellen met te vragen, hoe het woord gebruikt wordt.
Volgens Linschoten zijn vanaf de oudste tijden psychologische begrippen met metaforen genoemd.
Het bezwaar dat er tegen gemaakt wordt, is dat men ze voor materiële betekenisoverdrachten houdt.
In plaats van substantieel en substantiverend, dien we de psychologische metaforen formaliseert.
De wijsheid van de taal wordt niet in de wijsbegeerte vervuld, maar in de wiskunde. (35)
Het succes van filosofisch onderzoek van de taal zou volgens Wittgenstein niet bestaan uit het verkrijgen van een nieuw hoeveelheid kennis, maar in het verdwijnen van het probleem, waar dat onderzoek zich op richtte.
Op het eerste gezicht zou deze opvatting geheel in strijd zijn met die van Merleau- Ponty, waar deze van mening is, dat men zich beperkt tot het veld van de eenmaal bestaande idealisaties, wanneer men de wijsbegeerte beperkt tot analyse van de taal en van de dankzij de taal eenmaal gevestigde betekenissen. (36)
Deze opvatting hangt samen met Merleau- Ponty's scheiding tussen Parol Parlé en Parole Parlante.
Als ons spreken louter weergave was van wat wij weten, dan zou het nog niet gewetene een voor ons toegankelijk gebied blijven.
- Geboren: 3 juli 1879, Warschau, Polen
- Overleden: 1 maart 1950, Lakeville, Salisbury, Connecticut, Verenigde Staten
the general semantics alfred-korzybski
Alfred_Korzybski
Naar een anekdote gaf Korzybski op een dag les aan een groep studenten die hij onderbrak om een koekje te pakken dat was gewikkeld in een wit papier.
Hij vroeg aan de studenten op de eerste rij of zij er ook eentje wilden.
De studenten namen ervan en Korzybski vroeg of ze het lekker vonden.
Toen zij dit bevestigden, toonde hij het origineel waarop "hondenkoekjes" te lezen was.
De studenten waren gechoqueerd en twee spuugden het weer uit.
Korzybski richtte zich naar de klas en zei:
"Hiermee heb ik aangetoond, dat de smaak niet alleen wordt bepaald door de directe waarneming in de mond, maar ook door onze vertaling van de werkelijkheid."
NOAM CHOMSKY
Volledige naam Avram Noam Chomsky
Geboortedatum 7 december 1928
Geboorteplaats Philadelphia (Pennsylvania) (Verenigde Staten)
Vakgebied:
Taalkunde Psychologie
Taalflosofie
Filosofie van de geest
Politiek Ethiek
Onderzoek:
generatieve taalkunde
Publicaties:
Syntactic Structures (1957)
Minimalist Program (1995)
Manufacturing; The Polotical Economie of the Mass Media (1988)
Bekend van academische prestaties, politiek activist, anarchist
LINK:
Noam Chomsky
LINK:
Ludwig Wittgenstein
Maurice Merleau- Ponty
Geboren Rochefort- sur- Mer, 14 maar 1908
Overleden Parijs, 3 mei 1961
Nationaliteit Frankrijk
Beroep filosoof
LINK: Maurice Merleau-Ponty
Onderzoek:
generatieve taalkunde
Publicaties:
Syntactic Structures (1957)
Minimalist Program (1995)
Manufacturing; The Polotical Economie of the Mass Media (1988)
Bekend van academische prestaties, politiek activist, anarchist
LINK:
Noam Chomsky
- Geboren: 26 april 1889, Wenen, Oostenrijk
- Overleden: 29 april 1951, Cambridge, Verenigd Koninkrijk
LINK:
Ludwig Wittgenstein
Maurice Merleau- Ponty
Geboren Rochefort- sur- Mer, 14 maar 1908
Overleden Parijs, 3 mei 1961
Nationaliteit Frankrijk
Beroep filosoof
LINK: Maurice Merleau-Ponty